TC Publicaties

Dwarskrachtcompensatie, door René Daemen

Dwarskrachtcompensatie of anti-skating

Nu Peter Boin van TC-electronica u ruim wegwijs heeft gemaakt in de techniek omtrent de buizenversterker en de werking ervan, ga ik deze keer iets uitleggen over het begrip dwarskrachtcompensatie.

Wat doet dwarskrachtcompensatie op een platenspeler?

Deze zorgt ervoor dat de naald goed het midden van de groef volgt en niet teveel tegen de wand van de groef rust, wat tot vervorming kan leiden. De naald moet precies in het midden van de groef lopen omdat anders het vinyl beschadigt. Ook het stereo effect is niet goed als de dwarskracht niet goed is afgesteld.

Maar wat is de goede instelling ervan vraagt u zich wellicht af? Het antwoord is simpel.

Als de voorgeschreven naalddruk 2 gram is, zoals bijvoorbeeld bij de Philips GP400, dan moet men de dwarskrachtcompensatie ook op 2 gram zetten. U ziet, deze moet gelijk zijn aan de naalddruk. Zet u hem op 4 gram dan kan de naald uit de groef roetsjen en dan over de plaat krassen. Hetgeen zeer ongewenst is (hetzelfde geluid als wanneer men de muis over het draaiende pickupje beweegt, links op de Homepage).

Zelfs de arm kan van de plaat vliegen, wat zonde is van de plaat en ook de naald. Zeker als het een type “elliptische” is.


Lenco L75 dwarskrachtcompensatie

Wat voor soorten anti-skating regelaars zijn er? We beschrijven de 2 meest voorkomende. Een draaiknop met onder het chassis bij de arm twee lichte trekveren die men strakker of losser zet zoals bijvoorbeeld bij de Dual 1224 en 1225.

Lenco en SME armen deden dit met een gewichtje (22) aan een nylondraadje (1). Dit draadje gaat op een pennetje met groefjes. Elk groefje is hier 0,5 gram. Het draadje met gewichtje rust op een gedraaid wokkelvormig pennetje.

Platenspelers op audiosetjes uit eind jaren ‘80 hebben vaak een van fabriekswege ingestelde naalddruk en dwarskrachtcompensatie. Het zijn lichte plastic spelers van een vaak dubieuze kwaliteit, uitgerust met een MD element van het type T4P (P-mount) aansluiting, zoals die van Pioneer, Akai, JVC etc. Meestal alleen bijgeleverd om de mogelijkheid te bieden de bestaande collectie platen te draaien. De nadruk lag op de in opmars zijnde CD speler die de platenspeler steeds meer naar de achtergrond verdrong.

Voor juiste instellingen zie de gebruiksaanwijzing van de platenspeler. Indien een ander element is gemonteerd dan standaard van de fabriek, houdt dan die waardes aan.

Op de duurdere stereo platenspeler met een MD element zit altijd zo'n dwarskrachtregelaar. Deze spelers hebben een fijne, precisie geslepen naald, sferisch of elliptisch. Een platenspeler waar hoge eisen aan gesteld worden.

Hoe zit het met onze koffergrammofoons en platenwisselaars uit de jaren 50? Deze hebben geen dwarskrachtcompensatie. Ze zijn vaak voorzien van een kristal- of keramisch mono element. Een naalddruk van 6 tot 12 gram was gewoon. De arm was van metaal (b.v. Garrard) of plastic ( b.v. Philips). De platen die hierop gedraaid werden waren over het algemeen mono en wat grover gesneden en met minder groefslingeringen dan de stereoplaat, welke aan beide groefwanden informatie bevat.

Nooit stereoplaten draaien met een mono element. Het beschadigt de groef! Andersom mag wel: mono platen draaien met een stereo element. Dit geeft vaak wel wat meer ruis. Dan op de versterker de stereo/mono schakelaar op mono zetten (sorry collega Peter, ik zit nu even op jouw electronica terrein).

Ik hoop u hiermee voldoende informatie te hebben gegeven over de dwarskrachtcompensatie of anti-skating.

Veel luisterplezier met uw vinyl collectie.

René Daemen