Let vooral op het grote frequentiebereik, dat bereikt werd door de grote uitgangstransformator.
De versterker bestaat voor het grammofoongedeelte uit twee trappen
voorversterking waartussen de toonregeling geplaatst is, en een enkelvoudige eindtrap. Voor de microfoon is dan nog een aparte voorversterker toegepast.
Achteraanzicht Amroh Deuteron
Het signaal van de grammofoon komt op de bussen "PU" binnen en wordt
geregeld door de volumeregelaar R6. Vanaf de loper van R6 komt het signaal via R7 op de ingang van V3a (ECC83). Deze buis versterkt het signaal
ca. 50 x en komt daarna aan op de frequentie afhankelijke verzwakkers R10 en R12. R10 regelt de hoge tonen en R12 de lage
tonen. In feite zijn dit "normale" volumeregelaars die d.m.v. condensatoren frequentieafhankelijk zijn gemaakt.
Condensatoren hebben de eigenschap lage tonen minder goed door te laten dan de hoge tonen.
De condensatoren C9 en C10 sluiten R12 a.h.w. kort voor de midden en hoge tonen. Naarmate de
frequentie lager wordt neemt de invloed van C9 en C10 geleidelijk af waardoor een karakteristiek ontstaat die geleidelijk toe-
of afneemt afhankelijk van de stand van R12. Er is zelfs een stand waarbij de frequentiekarakteristiek recht
verloopt.
Omdat voor de hoge tonen R12 a.h.w. is overbrugd, treedt voor het hoog een vaste verzwakking op
via R11 en R13. Door de potmeter R10 samen met C5 en C6 kan deze verzwakking min of meer teniet gedaan worden. C5 en C6 zorgen er in dit geval voor dat dit effect alleen bij de hoge tonen
optreedt. Naarmate de frequentie lager wordt neemt het regelbereik van R10 steeds verder af om nabij het middengebied tot circa nul gedaald te zijn. Ook hier is er
weer een tussenstand te vinden waar de karakteristiek recht is.
Daar de toonregeling in de "rechte" stand een vaste verzwakking van ca. 17
dB geeft (om een bepaald frequentie gebied te versterken moet de rest verzwakt worden!), moet dit verlies gecompenseerd worden. Dit gebeurt met V3b
(ECC83) die daarna de eindtrap bestaande uit V4 (EL84) uitstuurt. Er is nu wat versterkingsoverschot zodat er
nog wat tegenkoppeling toegepast kan worden. Deze is niet te sterk
gekozen, want door te sterke tegenkoppeling kunnen problemen ontstaan. Doordat ook de uitgangstrafo in de tegenkoppeling zit, wordt deze optimaal benut.
Hier en daar zijn nog wat extra condensatortjes toegepast om de zaak mooi stabiel te laten werken.
Ook aan de voeding is aandacht geschonken. Er is gebruik gemaakt van een bruggelijkrichter die het mogelijk
maakt beide fasen van de wisselspanning gelijk te richten waardoor een rimpel met de dubbele lichtnetfrequentie
ontstaat. Deze rimpel wordt afdoende afgevlakt door C16 en C17, samen met smoorspoel L.
Vanwege de vele trappen versterking is nog een extra ontkoppeling nodig, namelijk C8, C11 en R14.
Door deze maatregelen is deze versterker uitermate bromvrij. Zelfs met een gevoelige luidspreker is bij vol
opengedraaide regelaars R6 en R12 niet de minste brom waarneembaar! E.e.a is ook bereikt door
een ver doorgevoerde
afscherming.