Philips radio's in de jaren '50, door Felix van Tol

Philips radio’s in de jaren '50

Ik wil u graag iets vertellen over Philips radio’s uit de jaren 50, en in het bijzonder over de eindversterking.

Eerst een paar kreten, door Philips graag en veel gebruikt: Plano, Bi-Ampli, Hi-Q en Transformatorloze eindtrap (OTL).

Plano

Gaat alleen over de vormgeving, de meeste radio’s hadden een stationsnamenschaal en knoppen aan de onderkant van het front en daarboven een luidspreker.
Bij de Plano toestellen is de kast vrij laag met alleen de namenschaal en knoppen aan de voorkant en de luidsprekers aan de zijkanten, dit idee is later door veel fabrikanten gevolgd.

Bi-Ampli

Betekent 2 versterkers, nu in het stereo tijdperk vinden we dat heel gewoon maar in 1954 was het iets bijzonders.

HI-Q en OTL

Kom ik later op terug.

Eerst even iets over intermodulatie vervorming. Het hoorbare frequentie gebied loopt van ongeveer 50-15.000 Hertz en bij het weergeven van dit gebied met 1 eindbuis, 1 uitgangstransformator en 1 luidspreker ontstaat deze vervorming doordat de hoge tonen beïnvloed worden door de lage tonen. Bij het weergeven van b.v. een orkest wordt het geluid al gauw een soort brij en is het niet prettig om naar te luisteren.


Schema Philips B3X40U

Voor radio’s met alleen AM (middengolf) is dit niet zo erg omdat het frequentiegebied niet zo groot is maar toen begin jaren 50 de radio’s een FM-band kregen werd dit wel een probleem omdat op de FM-band een groter frequentiespectrum weergegeven kan worden dan op AM.

Duitse radiofabrikanten hebben dit probleem opgelost door na de uitgangstransformator een scheidingsfilter voor hoge en lage tonen te plaatsen en een basluidspreker en 1 of meer hoge tonen luidsprekers te monteren.


Duitse fabrikanten zoals Grundig en Graetz gebruikten een scheidingsfilter en een basluidspreker plus 1 of meer hoge-tonen luidsprekers

Philips heeft dit voor de duurdere radio’s anders opgelost door voor de eindversterking de hoge en lage tonen te scheiden en deze apart (2 versterkers) te versterken en iedere eindversterker zijn eigen luidspreker te geven, een basluidspreker voor het laag en een speciale dubbelconus luidspreker voor hoog en midden. Dit noemde Philips dus Bi-Ampli.


Schema Philips BX653A

Hierbij is het uitgangsvermogen van de laagversterker wat meer dan van de hoogversterker omdat het meer energie kost om lage tonen weer te geven.
Op deze manier wordt de intermodulatievervorming een heel stuk minder en deze radio’s klinken erg goed wat ook komt door de goede luidsprekers die Philips toen maakte, o.a. de 9710 die nu nog steeds populair is bij de buizenversterker fanaten.

Hi-Q

In hun streven naar perfectie zijn ze bij Philips nog verder gegaan en hebben ze de luidsprekers uit de radio gehaald en in aparte behuizingen gemonteerd, een vrij grote hoekbox voor de lage tonen en 2 kleine kastjes voor midden/hoog, ze noemen dit HI-Q (Highest Quality).
Ook deze radio heeft 2 aparte eindversterkers Bi-Ampli dus.


Schema Philips B6X62A

OTL

Het was nog niet mooi genoeg, de uitgangstransformator is een onding, duur in de productie en een moeilijk ding voor het frequentiespectrum dus zou het fijn zijn als we zonder kunnen.
Dat is een probleem, de impedantie van een eindbuis is vrij hoog en van een luidspreker erg laag dus daarom de transformator.

Bij Philips heeft men het volgende bedacht: als we een “single ended push-pull schakeling” toepassen kunnen we de impedantie flink verlagen en als we dan een speciale luidspreker maken kunnen we die rechtstreeks zonder transformator aansluiten.


Scheidingscondensator tussen de eindtrap en de hoog/midden luidspreker

Dit gebeuren noemde Philips “Directe energie-overdracht door serie-balanseindtrap” bij apparaten met 1 luidspreker. Bij de duurdere apparaten met 2 luidsprekers werd het “Bi-Ampli met transformatorloze scheiding van hoge en lage tonen”.

Dit zijn dus geen echte Bi-Ampli apparaten en de scheiding bestond alleen uit een condensator die tussen de eindtrap en de hoog/midden luidspreker geplaatst werd. De geluidskwaliteit van deze radio’s is erg goed en Philips heeft toch het BiAmpli logo op deze radio’s geplakt.


Schema Philips B5X61A

Bij de eerste apparaten met een OTL eindtrap is een EL84 en een UL41 gemonteerd, omdat het spanningsverschil tussen kathode en gloeidraad bij een EL84 maar 70 volt mag zijn is deze niet geschikt voor de bovenste buis, de UL41 wel, het spanningsverschil mag ongeveer 150 volt zijn.
Nadeel is de gloeispanning van deze buis, die is 45 volt en dus veel hoger dan de 6,3 volt van de andere buizen dus moet er een aparte wikkeling op de voedingstrafo zitten (kostenverhogend), daarom hebben ze een nieuwe buis ontwikkeld speciaal voor deze eindtrappen, de EL86.


Philips 9748A luidspreker met een impedantie van 800 ohm uit 1956

Een luidspreker met een impedantie van 800 ohm bleek goed te maken en paste prima aan op deze eindtrap.
Het voordeel van deze eindtrap is geen transformator en een zeer goede geluidskwaliteit, nadeel is de speciale 800 ohm luidspreker.
In de jaren 50 was een radio een duur apparaat en veel mensen hadden een extra luidspreker in de keuken of werkkamer en hier ontstond een probleem omdat je deze laagohmige luidsprekers niet zomaar op deze radio’s kan aansluiten. Ik het begin van mijn werkzame leven ben ik dit probleem nog al eens tegengekomen, een oplossing was natuurlijk een transformator van 800 naar 5 ohm.

Ook in TV-toestellen is deze schakeling toegepast, waardoor het geluid van een Philips TV vaak stukken beter was dan van de andere merken.

Ook nu nog wordt in enkele buizenversterkers die in geluidskwaliteit maar ook in prijs tot de top behoren wordt de OTL schakeling toegepast met heel veel buizen zodat de impedantie laag wordt.

Een paar bijzondere radio’s zijn de BX998 en de B7X63A
De BX998A is de topper van de vijftiger jaren, met een motor voor de golfbereikschakelaar, een aantal korte-golf banden en een krachtige OTL eindtrap voor het laag met 2x PL81 en een conventionele voor hoog/midden met 1x EL84. Bovendien is er een extra uitgangstrafo gemonteerd van 800 naar 5 ohm voor de extra LS aansluiting.


Schema Philips BX998A

De B7X63A is mijn favoriete radio, hij heeft een aantal instelbare voorkeurtoetsen en een motorafstemming, er zijn 2 OTL eindtrappen toegepast met 4x UL84, een voor hoog en een voor laag. Deze radio is in staat een behoorlijk volume van goede kwaliteit te produceren.


Schema Philips B7X63A


De Philips B7X63A heeft 2 OTL eindtrappen

In 1958 is er ook nog een Hi-Q radio gemaakt met een OTL eindtrap, hoge tonen scheiding met een condensator, maar door toepassing van zeer goede luidsprekers, een hoekbox voor laag en 2 kleine kastjes voor midden/hoog, klinkt deze combinatie heel erg goed.


Philips B7X73A

Hiermee is het OTL gebeuren een beetje afgelopen, sommige modellen lopen nog door tot begin jaren 60 en er is ook wat Hi-Fi apparatuur gemaakt met 800 ohm uitgang.


De eerste Philips Plano radio werd gemaakt in 1955/56 toen nog mono, vanaf 1959/60 kwamen de stereo radio’s in plano uitvoering. Op deze radio’s stond wel Bi-Ampli radio en Stereo Grammofoon maar deze toestellen hadden 2 gelijke eindversterkers en bij radio ontvangst werd door 1 versterker het hele frequentiegebied doorgegeven en bij de andere werd het hoog geknepen, bij grammofoon weergave zijn beide kanalen gelijk. De geluidskwaliteit van deze apparaten is niet geweldig, ook omdat er weer een uitgangstransformator wordt toegepast maar wel met luidsprekers van 800 ohm, waarschijnlijk hadden ze nog een grote voorraad bij Philips want dit is tot 1965 volgehouden.


Schema Philips B5X04A

Vanaf 1958 maakt Philips ook aparte Hi-Fi componenten, een aparte versterker met losse luidsprekers en in eerste instantie een kathodevolger eenheid die in een radiotoestel gemonteerd wordt zodat deze radio als tuner gebruikt kan worden. Later is er een losse tuner gemaakt.

De versterkers en de tuner waren eerst mono maar omstreeks 1959 ook stereo (AG9014). Deze apparaten hebben allemaal een OTL eindtrap en 800 ohm luidsprekers met 1 uitzondering, de AG 9006, dit apparaat heeft een uitgangs-impedantie van 1200 ohm.

Vanaf 1962 is op de stereo versterker ook een laagohmige LS aansluiting gemaakt, het typenummer werd toen AG9015.

Dit is een hele fijne versterker die met een paar 9710 luidsprekers nog steeds de moeite van het beluisteren waard is. 

Voor de Hi-Fi toepassingen en ook voor de grotere radio- en TV-meubels zijn er ook 400 ohm luidsprekers gemaakt zodat er je er 2 in serie kunt schakelen. hoogohmige luidsprekers zijn te herkennen aan het typenummer, 800 ohm luidsprekers hebben een A achter het typenummer en 400 ohm luidsprekers een B. Een M betekent dubbelconus. Dus een AD3800AM is een dubbelconus luidspreker met een impedantie van 800 ohm.

Als laatste nog een paar plaatjes van Hi-Fi apparatuur van eind jaren 50.

Felix van Tol, oktober 2007
email: avsc@casema.nl