Café Carnaval, door Peter Peters
 


Peter met Oma in 1968

In 1963 ben ik geboren.

De eerste helft van mijn jeugd bracht ik bij mijn grootouders door in de stad. Omdat mijn erg jonge ouders nog niet volledig in hun eigen onderhoud konden voorzien mochten ze inwonen bij mijn moeders ouders.

Mijn opa was nachtwaker van beroep en oma uitbaatster van een café annex pension.

Ik weet niet beter dan dat er altijd muziek in huis was, zelfs als het café gesloten was. 

Mijn oma was een vrijgevochten vrouw die altijd precies wist wat ze wilde en mijn opa was een rustige lijdzame volger. 

In 1953 opende zij haar deuren en in de eerste jaren was er alleen muziek te horen via een buizenradio of door middel van een ingehuurde accordeonist. 

Toen Philips in 1954 uitkwam met zijn eerste HiQ set was Oma er als de kippen bij om er zo een aan te schaffen. De basbox werd in een hoek opgehangen en de twee hoge tonen luidsprekers kregen ook een plaats aan de muur. Het setje werd gecomplementeerd met een Philips platenwisselaar. Overdag stond de radio aan en ’s avonds werden er vaak platen gedraaid met behulp van de wisselaar.  

Dit heeft zo een 5 tal jaren gefunctioneerd waarna het setje verhuisde naar de woonkamer boven het café.  Er werd namelijk een jukebox geplaatst. Na een of twee wisselingen kwam er een Seeburg KD200 te staan die heel lang dienst heeft gedaan. Toen mijn grootouders met het café stopten midden jaren zeventig werd hij voor 200 gulden van de hand gedaan.

De slaapkamer lag recht boven de jukebox. In bed liggend kon je de muziek en het loopwerk van de mechanieken duidelijk horen. Er zat immers alleen een ongeïsoleerde houten vloer tussen. Omdat mijn oma al vrij snel in de gaten had dat ze met een eigen jukebox meer kon verdienen maakte ze zich los van het exploitatiebedrijf. Als er dan mankementen optraden regelde ze zelf wel een monteur of zette ze gewoon een bandrecorder aan.

Bij een geëxploiteerde jukebox werden de platen erin gezet door het betreffende bedrijf. Bij een jukebox in eigendom moest je dat vanzelfsprekend voor eigen rekening nemen. En zo kwam het dat mijn oma en ik wekelijks naar de plaatselijke radio/platenzaak togen voor de laatste nieuwtjes op platen gebied.

Die zaak bestond al decennia lang en was plaatselijk een begrip. Ruim voor de oorlog verkochten ze al grammofoons, radiotoestellen en platen. Een bedrijf waar persoonlijke aandacht hoog in het vaandel stond en ze hadden zelfs een eigen reparatieafdeling. Wekelijks werden er 1 of meerder platen uitgewisseld in de jukebox. De hoezen van de nieuwe aanwinsten werden met een punaise op de lambrisering geprikt.  

Alles wat uit de jukebox kwam ging in een grote kast op mijn slaapkamer. Een waar walhalla voor een jonge jongen met een sterke liefde voor muziek. In de aangrenzende woonkamer draaide ik vaak plaatjes op de “oude” HiQ set. Mijn opa die door zijn nachtwerk pas in het begin van de middag opstond zat dan vaak samen met mij te luisteren. Wellicht vroegtijdig uit zijn slaap gehaald door mijn rock & roll en country klanken. Onze verschillende muzikale voorkeuren kwamen nooit met elkaar in aanvaring. Zolang Joseph Schmidt, Richard Tauber, Beniamino Gigli maar ook Leni & Ludwig, Freddy Quinn en Rene Carol maar voorbij kwamen. Dit was altijd een gezellig samenzijn met mijn opa.  

Na een aantal jaren begonnen mijn ouders een eigen zaak in een aangrenzend dorp en bij het gereed komen van hun woning verhuisden wij. Mijn grootouders vonden het verschrikkelijk dat ik verhuisde. Als laatste geste mocht ik een greep doen uit de grote archiefkast. De platen die ik echt leuk vond mochten mee verhuizen. Deze circa 250 singels zijn tot op de dag van vandaag nog in mijn collectie. Het fundament voor mijn huidige muzikale smaak maar ook de tolerantie naar andere stijlen toe werd in deze periode van mijn leven gelegd. Er was ook een bepaalde honger naar meer ontstaan.  

In de opvolgende tienerjaren was er vrijwel niets op radio en tv wat die honger kon stillen.  Toen ben ik begonnen met me te verdiepen in de muziek en is het echte verzamelen begonnen. Achteraf gezien was ik nooit een verzamelaar geworden als destijds alles te horen was geweest via radio en tv.

Mijn muzikale smaak omvat in grote lijnen de periode 1948-1958 en in het bijzonder de stijlen rock & roll en country. Uitschieters zijn er zowel in stijlen als in perioden.  

Midden jaren tachtig kwam er een Seeburg KD200 op mijn pad die tot op de dag van vandaag in mijn huis staat te stralen. Een HiQ set heeft heel wat langer op zich laten wachten. Uiteraard had ik verschillende buizenradio’s en platenspelers in gebruik. Door het intensieve gebruik waren een aantal spullen aan revisie toe.  

Mijn zoektocht naar een geschikte monteur startte op het internet. Al gauw kwam ik diverse sites en forums tegen. Op het buizenradio forum bood zich iemand aan die de spullen wilde repareren. Toen de spullen terug kwamen was mijn verbazing groot, zogoed hadden de platen nog nooit geklonken. Het interesse in de buizenradio/Hifi was gewekt. De bijdragen op de HiQ site en het buizenradio forum werden naarstig gevolgd. En tot mijn verbazing bood iemand een BX642A set te koop aan en ook nog in de buurt. De set was van een mede forummer en grotendeels gereviseerd. In diezelfde periode dook er ook een AG 1102  (wisselaar) op en een EL3530 bandrecorder, beide in originele toestand.  

Mijn oorspronkelijke reparateur was er gezien zijn leeftijd mee gestopt. Doordat ik de vele bijdragen van Rene Rijzewijk op de voet volgde legde ik mijn probleem aan hem voor. Hij bracht me in contact met Henk van het Kruis een heel belangrijke schakel in het verhaal. Hij bracht een voor een alle spullen in prima technische staat. En nu heeft de HiQ set een prominente plaats in de woonkamer. Met regelmaat schallen Carl Smith, Kitty Wells, Bill Monroe, Gene Vincent, Marvin Rainwater, Jimmie Skinner, Flatt & Scruggs  en Bill Haley door de ruimte. Zie ik in gedachten mijn opa op de bank zitten en zeggen: "jongen zet nog eens Tiritomba op van Joseph Schmidt".

Peter