Café Carnaval, door Peter
Peters |
De eerste helft van mijn jeugd bracht ik bij mijn grootouders door in de stad. Omdat mijn erg jonge ouders nog niet volledig in hun eigen onderhoud konden voorzien mochten ze inwonen bij mijn moeders ouders. Mijn opa was nachtwaker van beroep en oma uitbaatster van een café annex pension. Ik weet niet beter dan dat er altijd muziek in huis was, zelfs als het café gesloten was. Mijn oma was een vrijgevochten vrouw die altijd precies wist wat ze wilde en mijn opa was een rustige lijdzame volger. In 1953 opende zij haar deuren en in de eerste jaren was er alleen muziek te horen via een buizenradio of door middel van een ingehuurde accordeonist. Toen Philips in 1954 uitkwam met
zijn eerste HiQ set was Oma er als de kippen bij om er zo een aan te
schaffen. De basbox werd in een hoek opgehangen en de twee hoge tonen
luidsprekers kregen ook een plaats aan de muur. Het setje werd
gecomplementeerd met een Philips platenwisselaar. Overdag stond de radio
aan en ’s avonds werden er vaak platen gedraaid met behulp van de
wisselaar. Dit heeft zo een 5 tal jaren gefunctioneerd waarna het
setje verhuisde naar de woonkamer boven het café.
Er werd namelijk een jukebox geplaatst. Na een of twee wisselingen
kwam er een Seeburg KD200 te staan die heel lang dienst heeft gedaan. Toen
mijn grootouders met het café stopten midden jaren zeventig werd hij voor
200 gulden van de hand gedaan. De slaapkamer lag recht boven de jukebox. In bed liggend kon je de muziek en het loopwerk
van de mechanieken duidelijk horen. Er zat immers alleen een ongeïsoleerde
houten vloer tussen. Omdat mijn oma al vrij snel in de gaten had dat ze
met een eigen jukebox meer kon verdienen maakte ze zich los van het
exploitatiebedrijf. Als er dan mankementen optraden regelde ze zelf wel
een monteur of zette ze gewoon een bandrecorder aan.
Bij een geëxploiteerde jukebox werden de platen erin
gezet door het betreffende bedrijf. Bij een jukebox in eigendom moest je
dat vanzelfsprekend voor eigen rekening nemen. En zo kwam het dat mijn oma
en ik wekelijks naar de plaatselijke radio/platenzaak togen voor de
laatste nieuwtjes op platen gebied. Die zaak bestond al decennia lang en was plaatselijk
een begrip. Ruim voor de oorlog verkochten ze al grammofoons,
radiotoestellen en platen. Een bedrijf waar persoonlijke aandacht hoog in
het vaandel stond en ze hadden zelfs een eigen reparatieafdeling.
Wekelijks werden er 1 of meerder platen uitgewisseld in de jukebox. De
hoezen van de nieuwe aanwinsten werden met een punaise op de lambrisering
geprikt.
Alles wat uit de jukebox kwam ging in een grote kast op
mijn slaapkamer. Een waar walhalla voor een jonge jongen met een sterke
liefde voor muziek. In de aangrenzende woonkamer draaide ik vaak plaatjes
op de “oude” HiQ set. Mijn opa die door zijn nachtwerk pas in het
begin van de middag opstond zat dan vaak samen met mij te luisteren.
Wellicht vroegtijdig uit zijn slaap gehaald door mijn rock & roll en
country klanken. Onze verschillende muzikale voorkeuren kwamen nooit met
elkaar in aanvaring. Zolang Joseph Schmidt, Richard Tauber, Beniamino
Gigli maar ook Leni & Ludwig, Freddy Quinn en Rene Carol maar voorbij
kwamen. Dit was altijd een gezellig samenzijn met mijn opa.
Na een aantal jaren begonnen mijn ouders een eigen zaak in een aangrenzend dorp en bij het gereed komen van hun woning
verhuisden wij. Mijn grootouders vonden het verschrikkelijk dat ik
verhuisde. Als laatste geste mocht ik een greep doen uit de grote
archiefkast. De platen die ik echt leuk vond mochten mee verhuizen. Deze
circa 250 singels zijn tot op de dag van vandaag nog in mijn collectie.
Het fundament voor mijn huidige muzikale smaak maar ook de tolerantie naar
andere stijlen toe werd in deze periode van mijn leven gelegd. Er was ook
een bepaalde honger naar meer ontstaan.
In de opvolgende tienerjaren was er vrijwel niets op
radio en tv wat die honger kon stillen.
Toen ben ik begonnen met me te verdiepen in de muziek en is het
echte verzamelen begonnen. Achteraf gezien was ik nooit een verzamelaar
geworden als destijds alles te horen was geweest via radio en tv. Mijn muzikale smaak omvat in grote lijnen de periode
1948-1958 en in het bijzonder de stijlen rock & roll en country.
Uitschieters zijn er zowel in stijlen als in perioden.
Midden jaren tachtig kwam er een Seeburg KD200 op mijn
pad die tot op de dag van vandaag in mijn huis staat te stralen. Een HiQ
set heeft heel wat langer op zich laten wachten. Uiteraard had ik
verschillende buizenradio’s en platenspelers in gebruik. Door het
intensieve gebruik waren een aantal spullen aan revisie toe.
Mijn zoektocht naar een geschikte monteur startte op
het internet. Al gauw kwam ik diverse sites en forums tegen. Op het
buizenradio forum bood zich iemand aan die de spullen wilde repareren.
Toen de spullen terug kwamen was mijn verbazing groot, zogoed hadden de
platen nog nooit geklonken. Het interesse in de buizenradio/Hifi was
gewekt. De bijdragen op de HiQ site en het buizenradio forum werden
naarstig gevolgd. En tot mijn verbazing bood iemand een BX642A set te koop
aan en ook nog in de buurt. De set was van een mede forummer en
grotendeels gereviseerd. In diezelfde periode dook er ook een AG 1102
(wisselaar) op en een EL3530 bandrecorder, beide in originele
toestand.
Mijn oorspronkelijke reparateur was er gezien zijn leeftijd mee gestopt. Doordat ik de vele bijdragen van Rene Rijzewijk op de voet volgde legde ik mijn probleem aan hem voor. Hij bracht me in contact met Henk van het Kruis een heel belangrijke schakel in het verhaal. Hij bracht een voor een alle spullen in prima technische staat. En nu heeft de HiQ set een prominente plaats in de woonkamer. Met regelmaat schallen Carl Smith, Kitty Wells, Bill Monroe, Gene Vincent, Marvin Rainwater, Jimmie Skinner, Flatt & Scruggs en Bill Haley door de ruimte. Zie ik in gedachten mijn opa op de bank zitten en zeggen: "jongen zet nog eens Tiritomba op van Joseph Schmidt". Peter |