De Garrard 4HF nader bekeken |
door René RijzewijkEen van de weinige platenspelers uit de jaren vijftig van de vorige eeuw die
Eén brok degelijkheid. Uiteraard ook wel nadelen, die zich vooral toespitsen op de aandrijving met een rubber aandrijfwiel. We moeten niet vergeten dat het ontwerp uit 1956 stamt. Er is eenvoor die tijd groot wiel gebruikt (die van de 301 is nog groter) en in de oorspronkelijke conditie moet de platenspeler vrijwel rumble vrij zijn. Tegenwoordig zijn de wielen
Er zit vrijwel geen plastic verwerkt in het apparaat, op wat kleine details na zoals knoppen, afdekkapjes, singelpuck en (helaas) de elementhouder. Wel van het stevige soort plastic. Voordeel is weer dat de koppen makkelijk te verwisselen zijn, waardoor je kan wisselen van element. Ook kunststof wordt echter oud en ik heb al meegemaakt dat het voetje om de kop in de arm te steken afbreekt. Wel weer makkelijk te lijmen trouwens. Gaat hij weer jaren mee.
Het chassis is een zwaar metalen persplaat, evenals de bodemplaat van de console. De zijwand is een vlakke metalen plaat de gebogen is. De onderdelen zitten met elkaar in rubberen strips geklemd. Deze strips hebben als voordeel dat ze ook meteen als demping dienen, naast de decoratieve functie. De techniek is ook een en al degelijkheid. De motor is voor een niet al te dure huis-grammofoon niet kinderachtig en loopt geruisloos. Het afslagmechanisme doet aan die van de oude slingergrammofoons denken, inclusief remblokje. De platenspeler staat bij afslag vrijwel meteen stil, ondanks de zware draaischijfvan enkele kilo's. De afslag gaat wel wat grof. Echter, als het je niet bevalt kan je deze uitzetten. De platenspeler slaat dan niet af, dat doet hij pas als je de arm optilt en in de houder drukt. Daar zit ook een afslag in. Heel slim. Als je halverwege een plaat wilt stoppen hoef je de arm niet naar de eindgroef van de plaat te bewegen, zoals bij alle andere platenspelers uit die tijd. Door de elektronica is er geen knal bij afslaan. Wel een stevige mechanische knal trouwens, door het remblokje tegen de draaischijf. De transcriptie arm is voor die tijd een wondertje. Lang en soepel in de bewegingen. Op de twee draaipunten gaat hij vederlicht. Als dat niet zo is mankeert er wat aan. De arm is mooi lang en ook het tegengewicht is fijn af te stellen. Behalve de kop is hij geheel van metaal. Bij de draaipunten van gegoten metaal en wit gelakt.
De buis zelf is van aluminium. In de jaren vijftig was dit een nieuw en luxe metaal. Daarom is hij ook blank, om
dit te laten zien aan de gebruiker van die tijd. In tegenstelling tot berichten is de arm perfect horizontaal als hij de plaat aftast. Het gerucht dat dit niet zo is, is begrijpelijk. Dit komt door de vormgeving en de hoge voet, die nodig is in verband met de hoge draaischijf. Als je de arm bekijkt op ooghoogte dan is de onderkant precies evenwijdig met de oppervlakte van de plaat
(bij gebruik van de meeste elementen). De bovenkant loopt schuin naar beneden.
Dit zit in het ontwerp en heeft niets te maken met dat de arm erg schuin staat. Dat doet hij niet, hoewel die indruk wel gewekt wordt door het ontwerp. Ook de Als je een dikke mat gebruikt of een verhoging op de draaischijf staat de arm echter schuin omhoog. Uiteraard ontbeert de 4HF dwarskrachtcompensatie, iets wat in de jaren vijftig nog niet gebruikelijk was.
De draaischijf is zwaar en van een geperste plaat, sommigen zien dit laatste als een nadeel. Hij draait echter uiterst licht, mede door de perfecte en verhoudingsgewijs enorme as die ver onder het chassis steekt. Als je hier de borg van weghaalt en de as iets uit zijn huls haalt zie je dat het deel waar de schijf over valt nog maar het topje van de ijsberg is. Om die reden is de console ook hoog om te zien.
De snelheid is perfect te regelen met een stevig uitgevoerde iets in het chassis verzonken
knop. Fraai is het bijgeleverde (kartonnen) stroboscoop schijfje die precies in de binnenste ring van de mat valt. De ene kant Garrard
logo's en de andere kant de stroboscoop. Die is wel wat iel uitgevoerd. Voordeel is dat bij afstelling het schijfje op de plaat gelegd
De 4HF is vooral ook een zwaar apparaat, inclusief de console. Alles is fraai Maar de ware liefhebber blijft in zijn stoel zitten om van zijn muziek te genieten. Het is een typisch Engels apparaat en heeft wel iets van de sfeer uit de tv-serie The Thunderbirds. Ook zo typisch Engels. Hij maakt altijd een goede en opvallende indruk als je er een in de kamer hebt staan.
De 4HF is tot diep in de jaren '60 (1965) gemaakt, tot hij op bepaalde punten toch wel verouderd
raakte en ingehaald werd door betere technieken bij platenspelers. Hij is echter nauwkeurig genoeg om met name vroeg vinyl tot zeg 1965 probleemloos af te spelen, mits in goede Het gebruik van elementen is een discussie apart. Je moet er wel
|
Het behandelen van het tussenwiel van de 4HFDit is heel eenvoudig. In principe zijn de rubber wielen (rubber uiteraard) meestal nog heel flexibel.
Wat echter veel gebeurd is dat het toplaagje van het wiel wat hard wordt. Dit is eenvoudig te testen. Ten eerste moet de rand niet.
Ten tweede, als je het wiel met je nagel indrukt blijft die indruk meestal te
lang zitten. Die hoort meteen te verdwijnen. Ook aan de langzame opstart van de draaischijf kan je zien dat de rand van Het toplaagje is eenvoudig met boormachine en een stukje schuurpapier Op de tweede foto moet het wiel nog behandeld worden, de oppervlakte van Om de behandeling duurzaam te laten zijn adviseer ik om de delen die met het rubber in aanraking komen
nog even zorgvuldig te ontvetten. |